Klaas Bernink (1913-1996)
Misschien klinkt de naam Glanerbrug u als muziek in de oren. Terecht! Glanerbrug was lange tijd een van de muzikaalste dorpen van Nederland. Korpsen zoals Wilhelmina, Juliana, Prins Hendrik en Kunst naar Kracht scoorden bijzonder goed op grote concoursen, zoals dat in Kerkrade. Maar Glanerbrug heeft meer talent voortgebracht. Bijvoorbeeld kunstschilders. Geen Rembrandt of Van Gogh, maar wel enkele schilders van plaatselijke en regionale betekenis, zoals Bernard Muller en Klaas Bernink.
Ramie Union
In Twente is het werk van Klaas Bernink goed bekend. Klaas was een rasechte Glanerbrugger. Geboren op 29 oktober 1913 in de Glane- Beekhoek, was hij de oudste uit een gezin van zes kinderen. Twaalf jaar oud ging hij als loopjongen werken bij kruidenier Manden aan de Veldstraat. Twee jaar later werkte hij in de textiel. Wat hij zelf graag wilde, werd niet gevraagd, er moest brood op de plank komen. Maar op jonge leeftijd zat zijn grote liefde voor het tekenen en schilderen er al helemaal in.
Bernink woonde in de Gagelstraat
In 1936 trouwde Klaas Bernink met Alie Trinks. Het paar begon op Dolphia, maar verhuisde al gauw naar Gagelstraat 10. Hij was zo honkvast dat hij de rest van zijn leven in datzelfde huisje zou blijven wonen. Een rustig Glanerbrugs buurtje met kleine rijtjeswoningen. En het grappige is dat tot op de dag van vandaag er aan die kant van de Gagelstraat nog nauwelijks iets veranderd is. Het echtpaar kreeg twee kinderen; Joke werd in 1941 en Henk in 1946 geboren.
Fabriek Ramie Union gaat uit (1958) links vooraan in zwart pak met bril en fiets, Klaas Bernink
Na de oorlog werkte hij als sterker bij de Ramie Union, waar ook zijn jongere broer Johan werkte als elektricien en mijn vader Johan Kamphuis als smid-bankwerker. De broers Bernink en mijn vader gingen heel collegiaal met elkaar om. Ik heb de verhalen over het reilen en zeilen in de fabriek vaak mogen horen. Het waren mooie verhalen, over een tijd waarin het niet gemakkelijke was, met slechts één week vakantie per jaar!
De grootste ezel
Klaas tekende in zijn vrije tijd, las en probeerde zo zijn honger naar geestelijke ontplooiing te stillen. In 1950 – Bernink liep tegen de veertig en werkte al bijna 25 jaar in de textiel – meldde hij zich aan voor de zaterdag- middagcursus bij de Academie voor Kunst en Industrie (AKI).
Een gezin met twee jonge kinderen, de ploegendiensten in de fabriek en de afstand Glanerbrug — Enschede; u begrijpt dat Klaas dag en nacht bezig was. Maar hij deed zijn gezin en kinderen niets te kort (hij was een leuke vader) en ook de Academie beviel hem goed. Al gauw verruilde hij de zaterdagmiddag voor vier avonden AKI in de week. Hij leerde er onder andere kijken en vooral zien.
Een wereld ging voor hem open. Zo tussen 1950 en 1960 kwam hij tot zijn eigen stijl van schilderen.
Deze laatbloeier ging zelfs exposeren, zoals bijvoorbeeld in de kantine van de Ramie Union, waarvoor hij zelf het affiche ontwierp. Soms werd er ook afkeurend gelachen, want niet iedereen vond zijn werk mooi. Bij tentoonstellingen viel hij regelmatig in de prijzen. In september 1964 vond voor het eerst in de geschiedenis een expositie van beeldende kunst plaats in zijn geboorte dorp Glanerbrug.
Klaas Bernink toonde schilderijen in de kantine van Kaysers confectiefabriek aan de Bentstraat. Hij werd toegelaten tot de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) en kwam in een redelijk gunstige financiële situatie. In 1965 maakte Klaas Bernink de grote stap: hij ging niet meer naar de fabriek, maar begon een kunstenaarsbestaan. Hij noemde zichzelf “ een vogel die uit de kooi was ontsnapt” . Hij ruilde de ploegendienst voor ’ezeldienst’. Zijn ezel stond in de huiskamer en hij schilderde van 9 tot 5. Dit in schril contrast tot de voorgaande 15 jaar. Over de laatste jaren in de textielfabriek zei hij namelijk: “ Ik werkte acht uur in de fabriek en tien uur thuis voor de ezel. Goede vraag, wie is nu de grootste ezel?” Hij had zo zijn eigen manier van dingen zeggen.
Kleur als sfeer
In de beginperiode was het bij Bernink thuis wel anders dan elders. De meubels waren groen, rood en zwart geverfd en de klok was knalrood. Hoewel Klaas voor militaire dienst was afgekeurd vanwege kleurenblindheid, is daar in latere jaren gelukkig weinig van te merken. Hier was een man aan het werk die oog had voor kleur en zeker aanvoelde welke sfeer opgeroepen werd door speciale kleurencombinaties. Altijd hingen er in zijn huis schilderijen. Vaak waren dat Klaas’ jongste werkstukken; de huiskamer was immers tevens zijn werkplek. In dat stille straatje met de rij huizen die hun erkers ritmisch naar voren staken, verwachtte je geen atelier van een schilder. Het leven speelde zich achter de gordijnen af. Rust en de gewone dingen van elke dag. Groot waren ze niet, die huisjes, maar groot genoeg voor Bernink.
In de tot atelier ingerichte voorkamer met het erkertje schilderde en tekende hij met veel plezier en passie. Je mag wel stellen: de schilderkunst zat bij de Bernink’s in het bloed. Dochter Joke ging al op jeugdige leeftijd (vrijwillig) met pa op stap en het ’vak’ werd haar bijna met de paplepel ingegoten. Al jaren heeft ze in Enschede een eigen atelier, waaraan een bezoekje meer dan de moeite waard is. Ook broer Johan (Losser) en diens dochter Anneke (Overdinkel) blijken verdienstelijke schilders.
Groot succes
Intussen had Bernink zijn eigen, karakteristieke stijl ontwikkeld: strakke composities en simpele vormen. Op deze wijze ontstond een weldadige rust op zijn schilderijen, nog versterkt door alleen effen kleuren en het vrijwel altijd ontbreken van mensen. Door een zeer herkenbare weergave van het oude Twentse boerenland, fabrieken, spoorwegemplacementen, bedrijven en andere gebouwen in Twente – vooral in Enschede en Glanerbrug – heeft Klaas Bernink een beeld vastgelegd van een werkelijkheid die voor een deel al niet meer bestaat. Dat hij dat gedaan heeft in een persoonlijke stijl, is zijn grote verdienste! Hij ’leende’ ons zijn ogen tot in lengte van dagen. In 1988, toen Klaas 75 jaar werd, was er een grote tentoonstelling in het toenmalige Textiel-museum, nu opgegaan in Twentse Welle. De expositie werd een zeer groot succes. In het eerste weekend telde het museum het ongehoorde aantal van 1600 bezoekers en na tien weken stond de teller op 10.000! Nadien niet meer geëvenaard.
Zijn oeuvre bestaat uit ongeveer 1000 schilderijen. Hoewel hij nog vol plannen zat en materiaal genoeg had – hij placht te zeggen “ Ik moet 135 jaar worden, want ik moet nog zoveel doen” – kwam er in zijn laatste jaren weinig van schilderen. De verzorging van zijn dementerende vrouw eiste in toenemende mate zijn aandacht en energie op. Zij is enkele jaren na Klaas overleden in het Bruggerbosch.
Klaas Bernink, een bijzonder mens en kunstenaar, overleed op 1 maart 1996. Hij liet veel moois achter, zeker voor Glanerbrug.
Benno Kamphuis
De foto’s van de affiches en het uitgaan van de fabriek
komen uit het boek van Breitbarth
Bronnen:
Klaas Bernink 1913-1996, door Peggie Breitbarth.
We waren dorpsgenoten en woonden dicht bij elkaar in de buurt.
Gesprekken met familie Bernink.
Schilderijen van Klaas Bernink
Schoenwinkel Stip Rijksweg 125
Kerkstraat hoek Vijverstraat, Glanerbrug 1975
1975 Veldstraat Glanrbrug
Marechaussee Kazerne Glanerbrug 1973