Oh Glanerbrug                             “Oawer de Poal”

Hij zat er eigenlijk altijd! In ieder geval op zomerse (of lenteachtige) zondagen. Dan troffen we hem tijdens een fietstochtje in “de Pruus”. Zo op het eind van onze tocht zagen we hem daar dan altijd zitten voor zijn woning. De beste man woonde in de helft van een vooroorlogse woning met aan de ene kant een drukke straat en aan de andere kant op een steenworp afstand het Stadtpark en de Dinkel.

Zijn huis staat er wat verlaten bij en heeft op zich niets bijzonders. Bijzonder was hijzelf wel, die bewoner. Bijzonder in al zijn eenvoud. Het was een oudere man, een “Rentner” in ieder geval. Op zomerse dagen had hij een tafel en een stoel buiten staan en op hele zonnige dagen werd ook een parasol opgezet en kon de dag beginnen. Hij zat daar doodgemoedereerd op die stoel naar het verkeer te kijken. Altijd even vriendelijk stak hij zijn hand op en dat was het dan alweer. Ik heb me vaak afgevraagd hoe zo’n man die dag beleefde. Verkneukelde hij zich ’s morgens vroeg al bij de gedachte aan zijn plekje voor het huis? Las hij eerst de krant of nam hij nog een stuk mee naar buiten? En dan? Stoel naar buiten. Kijken naar wat er op een dag allemaal voorbijkomt. Tussendoor voor een sanitaire stop even naar binnen en dan weer rap op zijn stoel. Model keukenstoel. Misschien dat er later op de dag een fles bier bij komt, want dat past wel bij onze oosterburen. Maar verder? Praatvolk heb ik nooit gezien. Onze “Rentner” zit daar gewoon zijn zit uit. Alleen en tevreden. Zo op het oog. En dan? Dan zit zijn dag erop. Ik stel me zo voor dat hij rustig de spullen naar binnen brengt en zich voor de tv installeert met de verzuchting dat het een mooie dag is geweest. Veel mensen gezien die dag. Pure eenvoud, maar zo vol charme. Misschien loopt hij ’s avonds nog een rondje en kijkt uit over de traag stromende Dinkel. Traag, net zoals zijn leven verlopen moet. En dan misschien ook een kleine overpeinzing. De gedachte dat zo’n mooie dag het geschenk van de Schepper is en het blijde vooruitzicht dat er morgen misschien wel weer zo’n dag wacht. Met zulke gedachten is het aangenaam leven. Om jaloers op te worden.
Maar al een tijdje zit hij er niet meer en onlangs zag ik dat zijn woning leeg staat. Misschien is hij overgebracht naar een “Altersheim” of is hij al niet meer onder de levenden. Jammer. Ik gun hem, waar hij nu ook mag zijn, in ieder geval dezelfde rust die hij altijd op zijn stoeltje aan dat tafeltje uitstraalde. Daar op dat plekje voor zijn woning vlak “oawer de poal”.