Geen “wel thuis” voor Johann Vonder

Het trieste verhaal van een jong gezin uit Dolphia dat zwaar getroffen wordt door de oorlog.

Een van degenen die tijdens de grote razzia van oktober 1944 wordt opgepakt, is Johann Heinrich Vonder uit Dolphia. Johann is op 16-08-1902 in Rheine geboren, met zijn familie naar Nederland gekomen en is van beroep timmerman/aannemer. Een hele goede ook volgens de mensen die hem hebben gekend.

Johann woont met zijn vrouw Aaltje en hun lichamelijk beperkte dochtertje Willy op het Transvaalplein 39 te Dolphia. Het gezinnetje is tot dusverre zonder al te grote problemen door de bezettingsjaren gerold. Eigenlijk leeft men, de omstandigheden in aanmerking genomen, tevreden en gelukkig in die huurwoning op Dolphia. Maar dan komt die 24e oktober van 1944. Duizenden Enschedeërs worden op die dag opgepakt en in een lange kolonne via de Rijksweg de grens overgedreven door gewapende Duitsers. De 42-jarige Johann Vonder is een van die opgepakten. Langs de kant van de straat staan Aaltje (35 jaar), die zwanger is van hun tweede kind, en de 6-jarige Willy om nog een glimp van hun man en vader op te kunnen vangen. Johann zwaait en roept hen toe om moed te houden. Hij vertrouwt erop dat alles goed zal komen. In zijn eerste brief naar huis schrijft hij dat hij geroerd is door het afscheid en dat hij vooral zijn dochtertje op het netvlies heeft staan. Zij valt op tussen al die toeschouwers, omdat ze een “rood manteltje” draagt dat haar moeder voor haar heeft gemaakt. Johann komt via Gronau uiteindelijk terecht in een Arbeitslager bij Kevelaer waar hij tezamen met tal van plaatsgenoten aan het werk wordt gezet. Er moeten verdedigingswerken worden aangelegd die de Duitse “Westwall” moeten versterken. De arbeiders worden in de regel niet slecht behandeld door de Duitsers. Er is voldoende voedsel en de opzichters zijn- afgezien van enkele fanatieke nazi’s- geen kwade kerels. Ze hebben begrip voor de dwangarbeiders en zien ook wel dat het 1000-jarige rijk op zijn laatste benen loopt.

Begin februari 1945 besluiten de geallieerden tot een grootscheeps offensief tegen de Westwall in het kader van de operatie “Veritable”. Zware bombardementen vormen de opmaat voor deze operatie en tijdens een van die bombardementen op Kevelaer op 8 februari besluit een groep Nederlandse arbeiders het Lager te ontvluchten. Ze willen naar huis en nu hebben ze de kans; de Duitse bewakers hebben immers wel andere dingen aan hun hoofd. Johann Vonder is een van degenen die de ontsnapping wagen. Op zijn vlucht naar de vrijheid wordt Johann getroffen door bomscherven. Hij is zo zwaar gewond geraakt dat hij kort hierna aan zijn verwondingen bezwijkt. Hij zal zijn vrouw en dochter niet terugzien. Zijn lichaam wordt in Kevelaer begraven. Na alle vijandelijkheden krijgt Aaltje het verschrikkelijke bericht dat Johann in Duitsland is omgekomen. Zijn lichaam wordt in Kevelaer opgegraven en op het r.k. kerkhof aan de Kerkstraat in Glanerbrug herbegraven.
Vrij spoedig nadat ze het bericht van het overlijden van Johann heeft gekregen, bevalt Aaltje op 16 maart van een dochter, Hanny. Het verdriet om haar man en de blijdschap om het nieuwe leven strijden om voorrang. Maar helaas komt een ongeluk zelden alleen; Hanny overlijdt vrij snel na haar geboorte. Het gebrek aan voldoende en goede baby- en kindervoeding geldt als de belangrijkste doodsoorzaak van de pasgeborene. Waarmee de oorlog nog een extra trap na geeft aan het jonge gezinnetje van het Transvaalplein op Dolphia.


Collega’s van Johann uit het Arbeitslager zijn getroffen door het leed van de weduwe. Er wordt geld ingezameld en het voor die tijd forse bedrag van FL 150,= wordt overgemaakt naar Aaltje. Een pleister op een wond die eigenlijk nooit meer zal helen….