Achtergebleven in Indië.

Bertus Hesseling

Het verhaal van soldaat eerste klas Hendrikus Christiaan Albertus (Bertus) Hesseling.
Bertus (“Betske”) Hesseling wordt geboren op 15 december 1926 aan de Schouwingshoeveweg 20 in het buitengebied van Glanerbrug.
Vader Heinrich Jan (geb.24-12-1888 te Gronau) is van beroep bouwvakker. Bij huis houdt hij wat vee en op een stukje land verbouwt hij groenten en fruit. Heinrich Jan en zijn vrouw Johanna Theussing (geb.20 april 1891 te Lonneker) krijgen tien kinderen waarvan er al vier op jonge leeftijd overlijden. Twee jongens, Hendrik en Bertus, en vier meisjes groeien op in de landelijke omgeving.

 

Eind 1946 moet Bertus als dienstplichtig militair opkomen in de Wilhelminakazerne te Assen. Door de week zit hij op de kazerne, maar op zondag mag hij in de regel naar huis, mits hij zondagsavonds maar weer binnen is. En dat is nog een heel gedoe: tjokvolle treinen en haperende busverbindingen. En dan is het ook nog eens koud ook. Met velddienst, wachtlopen, wapenonderhoud, sporten, theorielessen en heel af en toe een schietoefening wordt de tijd doorgebracht, totdat het moment van afscheid nemen aanbreekt. Eerst is er nog het inschepingsverlof, maar daarna begint de grote reis. Op vrijdag 23 mei 1947 vertrekt het 4e bataljon van het 4e regiment infanterie met de dan 20-jarige Bertus Hesseling uit Assen. Vanaf de kazerne gaat het in kolonne door Assen naar het station, waar de trein naar Rotterdam wacht. Op het stationsplein staat een militaire kapel om de mannen een muzikaal uitgeleide te bezorgen en in Rotterdam volgt de inscheping op de Kota Baroe. Prins Bernhard  steekt de mannen nog een hart onder de riem en om 18.00 uur maakt het schip, uitgezwaaid door familieleden van de jonge Glanerbrugger, zich los van de kade. Op 21 juni 1947 legt het schip aan in de haven van Pladjoe vlak bij Palembang op Sumatra.

Bertus met neef Herman Poort

Op 25 juni 1947 vertelt Bertus over zijn aankomst in Indië:
Zaterdag 21 juni hebben we onder het spelen van het Wilhelmus de Kota Baroe verlaten. Dat was ’s morgens een hele drukte. Daar bij de haven waren onze kwartiermakers met auto’s en konden we zo overstappen. Daarna zijn we weggereden, waar overal langs weet ik niet want het was allemaal bos en nog eens bos. Na ongeveer twee uur rijden, kwamen we in ons kamp aan. Nou hier kun je echt zien dat je in Indië zit, fatsoenlijke huizen zie je haast niet, wel in een stad maar waar wij zitten niet. Het zijn vier palen en dak van grote bladeren en het huis is al klaar, muren of vloerbedekking hebben ze niet, dus dan hoef ik over slaapkamers of andere kamers niet te schrijven. Maar wij hebben barakken en daar kun je best in slapen. We liggen ’s nachts op veldbedden, nou daar kan je best op slapen en van de warmte kun je ook best slapen. Je kunt ‘s nachts best een deken over hebben. Het eten is meest Hollandse kost en dat laat zich ook best eten. Zo nu en dan krijg je rijst met jam er over. Van de vijanden heb je hier helemaal geen last. Want hier is het al zo’n beetje ’n jaar door de Hollanders bezet. Een Enschedeër heb ik nog gezien. Die gaat over zes weken weer naar Holland met 4 maand verlof. Herman Poort en die andere jongens van Glanerbrug zijn allemaal op andere plaatsen terecht gekomen. Waar ze zitten weet ik niet. Nou eindig ik mijn brief, want ik moet eerst m’n geweer schoonmaken.
Hartelijk gegroet,

Bets.

Bertus komt terecht in een van de voorposten bij het dorp Ramboetan vlak bij Benkoelen aan de westkust van Sumatra. Van hieruit worden patrouilles ondernomen om opstandelingen op te sporen en mogelijk uit te schakelen. Hij is blijkbaar een goede soldaat, want zijn commandant bevordert hem al snel tot soldaat eerste klas. Hij laat nog weten aan het thuisfront dat hij in NL-Indië een aapje heeft gekocht en dat hij dat dier mee zal nemen naar huis want: “Dan kan vader d’r mee langs de deuren en dan melk ik de koe wel!”Op 16 juli wordt een  patrouille Bertus Hesseling uit Glanerbrug fataal. Bij een driesprong worden ze beschoten. De verwondingen van de Glanerbrugger zijn van dien aard dat hij kort na de beschieting overlijdt. Zijn commandant, majoor Van Ooy, vertelt wat er op die noodlottige dag is gebeurd in een brief aan de ouders van Bertus:
Op 16 juli 1947 zijn ze met negen man op patrouille gegaan. Alles ging goed en we waren al op de terugweg. Bij een gevaarlijke driesprong gingen twee verkenners vooruit om de driesprong te verkennen met hem als commandant van de verkenners en de patrouillecommandant. Moedig maar voorzichtig gingen ze vooruit, spiedend naar onraad om zich ervan te overtuigen dat de rest van de patrouille veilig de driesprong zou kunnen passeren. Plotseling werd er vanuit de dichte begroeiing hevig geschoten. Een van de verkenners werd op slag gedood (de 21-jarige Herman Rupert uit Bentelo, red.)en Hesseling kreeg een schot door de longen. Direct opende de patrouillecommandant met de rest van de patrouille het vuur op de tegenpartij om de verkenners de gelegenheid te geven zich te dekken. Verscheidene tegenstanders werden geraakt en de rest nam de vlucht. Onmiddellijk zijn ze Hesseling gaan helpen. Hij had zich gedekt langs de weg en was nog bij bewustzijn. Ze hebben hem eerste hulp verleend en onmiddellijk werd geneeskundige hulp gewaarschuwd. Deze arriveerde spoedig en hielp hem verder. Het schot was echter dodelijk, zodat hij al spoedig het bewustzijn verloor. Op een inmiddels ontboden auto werd hij naar het detachement vervoerd, maar onderweg overleed hij.”
De commandant laat verder weten dat Hesseling indruk gemaakt heeft bij zijn makkers maar ook bij de commandant. Majoor Ooy schrijft over zijn soldaat eerste klasse:

“Eerst leek hij een beetje stug, maar al gauw bleek dat hij een jongen was met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, een goed soldaat waar je op rekenen kon. Zoals u weet werd hij dan ook al gauw bevorderd tot soldaat eerste klas. Ook de andere soldaten mochten hem graag, want hij was een goed kameraad, die altijd bereid was anderen te helpen.”

Een onbekende jonge vrouw verzorgt het graf van Bertus Hesseling.

Op 24 juli 1947 vindt in de parochiekerk te Glanerbrug de H. Mis van Requiem plaats. Het verdriet over hun zoon en broer, die ze nog maar zo kort geleden hebben uitgezwaaid bij vertrek naar Indië, zal nog heel lang blijven schrijnen.