Oh Glanerbrug! PoesssshJan…
Het huis dat hij aan de Zwarteweg samen met vrouw en kinderen eens bewoonde, stond al een tijdje leeg. Wachtend op een nieuwe bewoner. Nadat die nieuwe een tijdje in het pand had gewoond, was het tijd om het oude winkeltje met woonhuis te slopen. De plek waar lange jaren buurtbewoners hun boodschappen haalden en de laatste nieuwtjes uitwisselden ging ten onder om plaats te maken voor nieuwe woningen. Dat winkeltje, ooit een van de vele buurtwinkeltjes die ons dorp rijk opende voor het eerst de deur toen de 20e eeuw nog maar net begonnen was en Glanerbrug werd overspoeld door Friezen, Drenten en Tukkers van heinde en ver. Dit trefpunt voor de buurt bleef het ondanks oorlog en crisis tot 1971. In dat jaar werd de winkeldeur voorgoed gesloten, de strijd tegen de supermarkten was niet vol te houden. Een verbouwing volgde en het gezin van de winkelier leefde gelukkig en tevreden in hetzelfde onderkomen, daar onderaan de Zwarteweg. Een foto van de beste man in het boekje “Bentveld in Beeld” verraadt waaraan hij zijn bijnaam te danken heeft. De foto toont PoessssshJan op zijn best: met beide handen op de rug op de ijsbaan achter zijn huis, schaatste hij “poezend” door de bocht.
Het was een markant figuur, die Jan Nijhuis uit de Zwarteweg, Niet alleen in zijn eigen straat, maar in heel Glanerbrug. Altijd op de fiets onderweg naar zijn vaste praatplek op een bankje aan de grens of naar een andere plek van samenkomst. Hij hield blijkbaar van mensen om zich heen. Meermalen ontmoette ik hem in het dorp en altijd was er die vriendelijk opgestoken hand en waren er die pretoogjes. Af en toe maakten we een praatje en dan kwamen die pretoogjes pas goed tot leven. Hij mocht graag vertellen over de streken die hij als jochie had uitgehaald. Als hij zo met zijn verhaal bezig was, dan leek het wel alsof hij die streken ter plekke en zoveel jaren na dato opnieuw aan het uithalen was. Levendig!
Iedere winter opnieuw en zeker als het een paar nachten stevig gevroren heeft, denk ik aan PoesssshJan. Van ijs en van schaatstochten zou ook zijn hart sneller zijn gaan kloppen. Geen wonder. Drie keer maar liefst schaatste Jan de vele kilometers van en naar Leeuwarden en twee keer mocht hij na afloop het felbegeerde kruisje ophalen. Tijdens de monstertocht van 1963 werd hij vanwege de invallende duisternis van het ijs gehaald. Dat alles vertelde hij me eens zonder veel opsmuk. Want, ondanks zijn bijnaam hield Jan er niet van om te “bloasen”; dat was hem vreemd.
Een tijd geleden trof me het bericht van zijn overlijden. Hij was er een van het soort waarvan je denkt, hoopt wellicht, dat ze nooit het aardse leven gaan verlaten. Gewoon omdat ze het leven kleur geven. Jan kon dat. Helaas heeft de tijd zelfs hem ingehaald. Daar viel zelfs voor PoesssshJan uit de Zwarteweg niet tegenop te schaatsen.