Moord achter het politiebureau.

Het is een verwarrende en angstige dag, die 24e oktober 1944. Jan Kwant, hoofd van de Wilhelminaschool, schrijft in zijn dagboek hierover:

 “De dag der deportatie.

Er heerst een nerveuze stemming. Om 10 uur, maar het kan ook half 10 zijn geweest, komt er een zwarte auto met twee luidsprekers. Bij Hoogeveen (een winkel vlak bij de grens, red) draait hij bij en dan klinkt het bevel: “Alle mannelijke ingezetenen der Gemeente Enschede wordt bevolen zich voor 11 uur te melden, voor Glanerbrug op het Heldersplein. Schop of bats meebrengen. Zij die zich trachten te verbergen of te vluchten lopen de kans bij toepassing van het standrecht doodgeschoten te worden.”

Duitse militairen zetten die bewuste dag straten en wegen af in Glanerbrug en ook in Enschede om mannen en jongens op te pakken voor werk in Duitsland. Huizen en schuren worden doorzocht op zoek naar mensen die zich verstopt hebben en uiteindelijk worden er duizenden jongens en mannen opgepakt in Enschede en Glanerbrug tijdens deze grote razzia. De Glanerbruggers worden bijeengedreven op het plein van de St. Gerardusschool en op het kerkplein aan de Kerkstraat. Vandaaruit zullen ze te voet de grens over gaan, samen met de jongens en mannen uit Enschede, die voor een groot deel op het terrein van de huidige MIRO bijeengedreven zijn. Nieuwsgierige kinderen en bezorgde echtgenotes slaan alles gade maar worden op afstand gehouden door de Duitsers.

Op deze hectische en verwarrende dinsdagmiddag gebeurt er iets dat niets minder dan een laffe moord genoemd kan worden. Twee mannen zijn bij de grens aangehouden en worden naar het politiebureau aan de Rijksweg gebracht. Het betreft twee Nederlandse mannen die uit een werkkamp in Duitsland zijn ontsnapt. Eén van de twee is Bertus List, een 31-jarige kelner uit Amsterdam. Bertus weet onderweg aan zijn bewakers te ontsnappen en Gerrit van Ek, een dan 13-jarige Glanerbrugse jongen, vertelt over wat er zich voor zijn ogen afspeelt:

“Vanaf de plek waar wij ons in het zogenaamde “Zwarte Paadje” ophielden (het pad dot langs ons huis en de leeszaaltuin van de Rijksweg naar de Schipholtstraat liep) had je royaal zicht op de hele achterkant van het politiebureau. De plotselinge herrie en het geschreeuw trokken onze aandacht en we zagen dat de agenten Flapper en Breckveld met twee arrestanten achter het bureau waren gearriveerd, kennelijk met de bedoeling om deze twee mannen in een cel op te sluiten. We zagen nog net dat één van de twee gearresteerden, Bernardus (roepnaam Bertus) List geboren 7-6-1913 te Amsterdam en kelner van beroep, wist te ontsnappen en over het 1 meter hoge kazernemuurtje sprong, vervolgens door de daarachter een halve meter lagergelegen moestuin, rende naar de weide van kolenboer Herman Schurink. Ik zag dat hij halverwege, zo’n 60 à 70 meter in dat weiland, in z’n been werd geraakt door een pistoolkogel, die politieman Flapper op hem had afgevuurd. Daardoor kon hij nog slechts strompelen en moest hij zijn vluchtpoging opgeven. “Waarom schiet die agent niet in de lucht?” vraag ik mij dan af! Ik dacht dat het ook Flapper was die hem, onder bedreiging met dat pistool, terughaalde naar de kazerne. Vervolgens ontstond er bij het muurtje een discussie tussen de agenten en de arrestant en de inmiddels gearriveerde Duitse Militaire Politie (Grüne Polizei). Plotseling duwde een Duitse militair de vluchteling over het muurtje, waarna hij hem pardoes doodschoot! Daarna ging er een jutezak overheen en is het lijk zo nog urenlang blijven liggen. Zoiets zag je dan als kind van dertien en ik vroeg- en vraag ik mij vanaf dat moment af, hoe het in Godsnaam mogelijk was en is, dat de ene mens de ander, zonder hem te kennen en zonder ook maar iets met hem gehad te hebben, van zijn leven kan beroven! Het gebeurde heeft een dermate grote impact op mij gehad dat ik vanaf dat momenteel hartgrondig antimilitarist ben geworden! En buurjongetje Henk Hof heeft er z’n leven lang nachtmerries aan over gehouden.”

29-11-1924 – 28-3-2021

Er zijn meer getuigen van deze laffe moord. Andrea Kruidhof-Vos is op dat moment twintig jaar en woont aan de Tolstraat waar haar vader een aannemersbedrijf heeft. Achter het woonhuis is de werkplaats die door de Duitsers is gevorderd om er geweren en granaten in op te slaan. De opslag wordt bewaakt door Duitse militairen die vader Vos hebben gewaarschuwd voor de razzia. Vader Vos heeft zich verstopt op de zolder van de opslagplaats. Andrea staat rond een uur of 3-4 achter het huis te kijken naar het tumult op de Rijksweg en hoort geschreeuw. Zij ziet hoe er achter het politiebureau een man over het muurtje wordt geduwd. Dan klinkt er een schot. De man die over het muurtje geduwd is, wordt gedood. Na een tijdje durft de 20-jarige het aan om te gaan kijken naar het slachtoffer en dan ziet ze dat de man dood is.

situatieschets

Uiteindelijk wordt het lichaam van Bertus List overgebracht naar Enschede om op het rk kerkhof aan de Gronausestraat te worden begraven. Of de moordenaar na de bevrijding is opgepakt en zijn straf heeft gekregen is niet bekend.