Beeldend kunstenaar Mattie Stolk
Mattie Stolk is een succesvol en veelzijdig kunstenaar uit Glanerbrug. Hij woonde vele jaren op het Bultserve. Zijn beeldhouwwerk is goed bekend, maar hij is een veelzijdiger kunstenaar. Hij tekent ook, maakt houtsnijwerk en bouwt violen.
Verdwenen hond
Terugkijkend op zijn kunstenaarsloopbaan herinnert Mattie Stolk (geboren in 1928) zich een voorval uit zijn kleuterschooljaren. Tussen het vouwen, plakken en prikken door kwam er soms ook klei op de schoolbankjes. Op zekere dag modelleerde hij uit de vormeloze massa een hond. Hij was er tevreden over en de juffrouw kennelijk ook; ze stelde het dier in de klas ten toon. Na een paar dagen was de hond weg. Stolk vermoedt dat de kleuterleidster hem meegenomen heeft.
Van de lagere schooltijd weet hij nog dat het tekenen hem altijd goed afging. Helaas zijn er geen resultaten op papier bewaard gebleven. Na de schooljaren heeft Stolk een paar jaar lessen gevolgd bij Gerard van Haeften, die onder andere bekend is door zijn kalligrafeerwerk. Heel wat affiches, diploma’s en oorkondes kwamen er van diens tekentafel. Ook het Twentse Volkslied heeft Van Haeften in fraaie letters op papier gezet.
Verdwenen tijger
Stolk vervolgde zijn opleiding aan de Kunstacademie in Arnhem. Dat betekende elke dag op en neer met de trein. Gijs Jacobs van den Hof was er zijn leraar. Stolk verdiende wat geld door opdrachten uit te voeren voor de meubelmakerijen van Halman in Glanerbrug en van Zondag aan de Kneedweg in Enschede. Houten voeten voor schemerlampen deden het goed in die tijd.
Een voorval uit zijn opleidingstijd in Arnhem staat hem nog helder voor de geest. Ooit kregen de cursisten de opdracht in Burgers Dierenpark alles scherp te gaan observeren. Daarna moesten ze verwerken wat ze hadden waargenomen. Stolk ging aan het werk met een tijger. Hier herhaalde zich wat hij op de kleuterschool meegemaakt had: een docent die zich duidelijk onder de indruk toonde van wat er onder de handen van de cursist ontstond. Het kunstwerk verdween spoorloos.
Houtsnijwerk
Een familie in Oldenzaal gebruikt al zestig jaar een tafeltje; in het blad is een Franse lelie uitgesneden, daar rond omheen een ring met krullend loofwerk en daar weer omheen de tekst: CH. DE FOUCAULDGR. G L A N E R B R U G . Mattie Stolk kon dus ook wel wat anders dan tekenen en boetseren. Dit meubelstuk had hij gemaakt voor Guus Walter. Die kreeg het bij zijn huwelijk aangeboden door het schoolbestuur. Guus Walter was onderwijzer aan de Gerardusschool in Glanerbrug, oprichter en hopman van de verkennerij in Glanerbrug. Vandaar de lelie in het houtsnijwerk, het logo van de padvinderij (scouting).
Ander houtsnijwerk van Stolk treffen we aan op het priesterkoor in de Plechelmusbasiliek in Oldenzaal. Vooraan in de kerk moest een koorbank komen met drie zitplaatsen. In het opstaande gedeelte aan de rugzijde wilde men graag drie panelen met houtsnijwerk aanbrengen. Het linkeren rechterpaneel werden eenvoudig gehouden, op beide werd één persoon uitgesneden. Voor het middenpaneel vroeg het kerkbestuur Stolk of hij in staat was ‘de kroon op het werk’ te snijden. Hij geeft toe, dat enige jeugdige overmoed hem toen niet vreemd was en hij aanvaardde de opdracht. Overigens kreeg hij niet veel ruimte om iets te bedenken want de pastoor kwam naar hem toe en liet hem een stukje van een werk van Botticelli zien: een groep zingende kinderen waarvan er één een boek in zijn handen houdt.
Toen jaren later het kunstbezit van de Plechelmus geïnventariseerd en beschreven werd, merkte een deskundige bij het zien van de koorbank ogenblikkelijk het middenpaneel op. “Duidelijk door een andere, vaardiger hand gesneden dan de zijpanelen “, zei hij. De koorbank valt nu onder Monumentenzorg, net als het kerkgebouw.
Vioolbouwer
Was het zijn vrouw die Stolk inspireerde violen te gaan bouwen? Zij speelde namelijk viool. In heel wat Twentse orkesten komen we haar naam tegen. Stolk heeft nog een aardige anekdote over zijn werk als vioolbouwer. Hij wist zijn producten mooi te laten klinken wat in het volgende verhaal naar voren komt. Ooit ontmoette hij een Sloveense directeur van een muziekschool. Toen deze geïnteresseerd keek naar enkele violen aan de muur, vroeg Stolk of hij belangstelling had voor deze instrumenten. Dat bleek inderdaad het geval. Hij zou ze goed kunnen gebruiken op zijn muziekschool, waarop Stolk reageerde met: “Nem mar met”. Ze gingen mee naar Slovenië waar ze op de muziekschool als oefeninstrumenten goede diensten bewezen. Omdat er een mooie klank in zat, kwamen ze uiteindelijk in handen van concertviolisten.
Wederopbouwtijd
Na de oorlog ontstond er een gunstig klimaat voor beeldende kunstenaars. Er was geen moordende concurrentie want er moest veel hersteld worden wat in de oorlogsjaren beschadigd was. En door de snelle groei van de bevolking kwam er ook veel nieuwbouw. De overheid hoopte het leefklimaat in deze nieuwe wijken met veel steen en beton positief te beïnvloeden door opdrachten te verstrekken aan kunstenaars als Eitink, Van Eijl, De Jong (stadsbeeldhouwer van Enschede), Morselt en Stolk. Laatstgenoemde kreeg onder andere de opdracht het beschadigde en in verval geraakte stadswapen van Enschede te vernieuwen, dat zich boven de ingang van de watertoren op Hoog en Droog bevond.
Ook werd een groot reliëf in natuursteen van hem aangebracht boven de ingang van het bankgebouw aan de Raiffeisenstraat. Er waren taferelen in verwerkt uit het leven op en om de boerderij. Het oude gebouw werd in 1969 gestript en nieuw opgetrokken. Daarbij is het reliëf van anderhalf bij tien meter waarschijnlijk verloren gegaan.
Twee fluitspelers
Bekend bij iedere Glanerbrugger is de ‘fluitspeler’ (het zijn er overigens twee). Het beeld is door de Glanerbrugse gemeenschap aangeboden toen in 1961 het wijkcentrum aan de Rijksweg op de hoek met de Schoolstraat geopend werd. Terecht onthulde burgemeester Thomassen het beeld, gezien de symboolwaarde van het kunstwerk. De maker vertelt dat hij met de twee fluitspelers die op één fluit spelen de samenwerking tussen Glanerbrug en Enschede wilde uitdrukken.
Nu de werkzaamheden aan de Gronausestraat – vroeger Rijksweg – voltooid zijn, is het beeld teruggezet maar wel een paar meter in de richting van de grens. Een ander kunstwerk dat ook zijn inspiratie vond in Glanerbrug is ‘De bassist’. Dit werk staat niet in de openbare ruimte; de maker heeft het dicht bij zijn huis gehouden. In de muziekvereniging ‘Kunst naar Kracht’ speelde een tweetal blazers zo goed, dat ze in Enschede bij grote muzikale manifestaties ingehuurd werden. Ook de beeldend kunstenaar Stolk was onder de indruk van hun capaciteiten en legde zijn bewondering in ‘De bassist’ vast.
Franciscanessen
Terugkijkend op zijn loopbaan staat de kunstenaar nog uitgebreid stil bij de groep zusters die zich op het plein midden in Denekamp bevindt. Met veel genoegen ziet hij weer de kloosterlingen die hij regelmatig om zich heen zag, terwijl het werk onder zijn handen vorderde. Toen de groep in steen klaar was, vroegen de zusters om een verkleinde, handzame uitgave. Mattie vervaardigde uiteindelijk maar een mal en goot in brons een verkleinde uitgave, zo’n dertig centimeter hoog. Dat viel in de smaak en een aantal keren kreeg Stolk het verzoek om er wat bij te maken. De Congregatie van de zusters Franciscanessen van Denekamp werkt niet alleen in Nederland, maar onder andere ook in Indonesië. Worden de zusters naar verre landen uitgezonden, dan gaat er nogal eens een bronzen afbeelding in de koffer mee. Naast het werk dat het vrije beroepvan kunstenaar met zich mee bracht, gaf Stolk dertig jaar les bij de stichting Crea in Hengelo. Cursisten hielp hij bij hun artistieke ontwikkeling en hij bracht ze verschillende vaardigheden bij. Zoek je op internet ‘stage Stolk’, dan komen er namen van kunstenaars te voorschijn die vol trots hun stage bij M. Stolk vermelden. Klaarblijkelijk hebben ze wel iets gehad aan de begeleiding van deze in Glanerbrug opgegroeide kunstenaar.
Theo Kamphuis