Twee keer naar de Oost.
Willy Hering wordt op 6 december 1925 geboren in een gezin met 14 kinderen waarvan er twee vroegtijdig overlijden. Het gezin Hering woont aan de Bultsweg nr. 32 en Willy is volgens zijn oudste zus Tini een stille, wat in zichzelf gekeerde jongen. De militaire diensttijd begint in de Boreelkazerne te Deventer waar de Glanerbrugger zich moet melden en waar de basisopleiding begint.
Op 2 mei 1947 vertrekt Willy met het troepenschip de Indrapoera naar Indië, naar Java om precies te zijn. Zijn onderdeel, het verzorgingspeloton van de West-Brigade wordt daar op diverse plaatsen ingezet. Het thuisfront in Glanerbrug stuurt hem een doos met pepermunt en soldaat Hering legt de doos onder zijn bed in de barak waar hij slaapt. Maar als hij de volgende ochtend zijn ogen opent, ziet hij dat een brede kolonne mieren naar en van de doos pepermunt loopt. De vijand is blijkbaar zelfs op de slaapplaats actief. De Glanerbrugger hoeft geen pepermunt meer en mikt de doos bij het vuilnis.
Op 13 april 1950 verlaat hij de Oost en thuis wacht hem een warm welkom. De boog aan de Bultsweg staat klaar en iedereen is blij dat deze Glanerbrugger veilig en wel terug is.
Over zijn belevenissen in Indië is Willy zeer zwijgzaam. Hij heeft nooit gesproken over zijn tijd daar, behalve over die ene keer dat hij heel erg bang was. Willy moet “op post staan” en hoort in het donker iets ritselen in de struiken naast hem. In de veronderstelling dat het de vijand is, richt hij zijn geweer en komt dan tot de ontdekking dat het geritsel door een slang wordt veroorzaakt. Dat is het enige wat hij over het bijna 3-jarige verblijf in Indië heeft losgelaten. Wat zijn zus wel opvalt is dat Willy af en toe zenuwtrekjes vertoont en dat hij gesprekspartners niet altijd meer recht aankijkt. Iets wat hij voor zijn vertrek nooit heeft gehad.
Willy pakt de draad van het burgerlijke bestaan op en gaat aan de slag bij Drieze op Dolphia. Wat hem bewogen heeft om opnieuw het avontuur in den vreemde op te zoeken, is en blijft een raadsel voor zowel zijn familie alsook voor zijn beide zoons. Wellicht is het de indrukwekkende natuur in de tropen of mogelijk toch het avontuur dat lonkt.
In ieder geval vertrekt Willy Hering op 16 maart 1953 met het vliegtuig naar Nieuw Guinea als oorlogsvrijwilliger bij de infanterie. De Nederlandse regering versterkt de aanwezige troepen aldaar om infiltrerende Indonesiërs te kunnen bestrijden. Het landmachtaandeel op Nieuw Guinea groeit in 1955 uit tot bijna 1600 man. Zij vangen samen met de marine, de mariniers en de politie Indonesische infiltranten op en maken in totaal 6 pogingen van de Indonesiërs onschadelijk. Hierbij wordt een aantal Indonesiërs gedood en een aantal krijgsgevangen gemaakt. Aan Nederlandse kant zijn hierbij geen slachtoffers te betreuren. In 1955 trekken de laatste landmachtmilitairen zich terug uit Nieuw Guinea. Hun taken worden overgenomen door de marine, de marineluchtvaartdienst en door het korps mariniers.
Het avontuur op Nieuw Guinea duurt voor Willy Hering 1 ½ jaar en op 10 september 1954 vertrekt hij -opnieuw per vliegtuig- naar ons land.
In 1965 trouwt hij en het huwelijk wordt gezegend met de geboorte van twee zoons.
Willy Hering overlijdt op 16 april 1992