Dikke Toon

Het is 1912. Jans Diepmaat heeft in de Beekhoek een stuk grond gekocht en daarop een mooi pand neer laten zetten. Een van de buren merkt op dat deze plek wel eens heel geschikt kon zijn om een café te openen. Een café voor de Beekhoek en omstreken. Diepmaat bedenkt zich niet lang, scharrelt wat tafeltjes en stoelen bij elkaar en het café is daar. De beste man werkt overdag elders, maar schenkt ‘s avonds en in het weekend de drank. De spaarzame gasten door de week worden door zijn vrouw bediend. Mevrouw Diepmaat heeft daarnaast ook nog eens de zorg voor 8 kinderen. Een van de 5 dochters heeft verkering met Toon Broekhuis en als geen van Diepmaat’s eigen zoons het café wil overnemen, wordt er geopperd: “ Dan loat Tonnie ’t maar doon!” In 1922 trouwt Tonnie met Anna Diepmaat en in 1927 – als hij 25 jaar oud is – mag Broekhuis het café van zijn schoonouders overnemen. De Diepmaats zelf betrekken een nieuwe woning vlak achter het café aan de Vosbultsweg.

Lichtbak
Toon Broekhuis, een fors gebouwde man, is doordeweeks als puttenboorder op pad en dan neemt vrouw Anna de honneurs waar. Behalve de zwak-alcoholische dranken, die men volgens de vergunning mag verkopen, wordt er clandestien ook sterke drank verkocht. Als de controleurs in aantocht zijn, brengen de kinderen van Broekhuis de flessen snel in veiligheid in het foezelschuurtje. Maar als eenmaal ook de vergunning voor de verkoop van de sterke drank is verkregen, wordt die gewoon volgens de wet verkocht.
Tijdens een van de verbouwingen komt de grote baas van Grolsch, De Groen, regelmatig poolshoogte nemen. Die bezoekjes leiden tot een welhaast vriendschappelijke sfeer tussen Broekhuis en De Groen en de laatste belooft terug te komen met een passend geschenk als de hele verbouwing achter de rug is. Hij houdt woord en als de heropening met enig ceremonieel gevierd wordt, biedt De Groen Broekhuis een mooie lichtbak van de brouwerij aan. Hij vraagt welke naam er op de lichtbak moet komen te staan. “ Zet d’r maar “Dikke Toon” op”, aldus Broekhuis, “Zo neumt ze mie’j toch allemoal hier!” Aldus geschiedt en café ”Dikke Toon” is daarmee officieel een feit.

De Goudmijn
De klandizie bestaat vooral uit gewone Glanerbruggers die af en toe een borreltje komen halen. Door de week is er niet veel te doen, maar op zondag na de mis van 10.00 uur is het hoogtij bij Dikke Toon. Dan staan de klanten geduldig in een rij te wachten tot ze aan de beurt zijn om te bestellen. En dan zijn er ook nog die voetballers van Avanti die hun wedstrijden afwerken op De Goudmijn, een knollenveldje aan de Kremersveenweg. Voorafgaand aan de wedstrijd kleden ze zich om in de opkamer van Dikke Toon. Anna Broekhuis die ook af en toe in die opkamer moet zijn, stelt de mannen gerust: “Maak oe nich drok, ik ken wal een kearl in onderbroek, heur!”. Na de wedstrijd spoelen de spelers zich bij Dikke Toon af in een kuip die achter het café staat en daarna wordt de wedstrijd in het café nabesproken. Tot de vaste klanten van Dikke Toon horen zeker ook de diverse smokkelaars. Ze verzamelen zich in de regel rond half tien in het café en handelen hun zaakjes af. Nog snel een kop koffie en dan weer op weg! “Last hebben we van die smokkelaars helemaal nooit gehad”, weet Siny Van Dijk-Broekhuis, dochter van Dikke Toon te vertellen. Niet alleen worden goederen illegaal de grens overgezet, maar soms ook vluchtelingen die in het Duitsland van Adolf Hitler voor hun leven moeten vrezen. Die vluchtelingen komen dan ook in het café terecht, waarna ze verder door Nederland worden geholpen.

Broer
In 1952 wordt het Toon en Anna Broekhuis te druk in de Beekhoek en ze vertrekken naar Losser waar ze café Essenhuis (tegenover Van Heek) zullen overnemen. Op een zondagochtend vertelt Broekhuis aan de stamgasten dat ze uit Glanerbrug vertrekken. De meeste klanten hebben dit al wel vernomen of in ieder geval aan zien komen, maar voor Broekhuis zelf gaat de aankondiging met emoties gepaard. Dochter Siny ziet hem in tranen achter het café rondlopen nadat hij zijn zegje heeft gedaan. Het vertrek uit de Beekhoek heeft hem, de man die nooit veel emoties toont, duidelijk aangegrepen. Café Dikke Toon wordt overgenomen door zijn zoon Toon. Zoon Toon, ook wel Broer genoemd, wordt in het pittige bestaan als cafébaas bijgestaan door zijn vrouw Marietje. Marietje bedient de klanten, zet de koffie en is druk bezig om de zaak schoon te houden. Dikke Toon Broekhuis zelf overlijdt in 1963 en zijn lichaam wordt opgebaard in ‘zijn’ café in de Beekhoek, waar familie, vrienden en vele, vele bekenden afscheid kunnen komen nemen. Vervolgens gaat het lichaam, gevolgd door een grote schare belangstellenden, in optocht naar de kerk voor de plechtige uitvaartmis, waarna Toon Broekhuis wordt begraven op het kerkhof aan de Kerkstraat.

“Mo’k eam kiek’n!”
Typerend voor het no-nonsense karakter van het café en van uitbater Toon Broekhuis, is wellicht de volgende anekdote uit het eind van de jaren ’60. Twee collega-declaranten van Gerlach zitten op een zonnige zaterdagmiddag op het terras van Dikke Toon en bespreken de wezenlijke zaken des levens, zoals cafégasten dat meestal plegen te doen. Het duo ziet een stel “geitenwollensokken” van de fiets afstappen en het terras oplopen. De volgende dialoog ontspint zich op het terras in het bijzijn van de twee declaranten: “Bent u de uitbater van dit etablissement?” luidt de vraag van de gasten aan Toon. “Wat zeij??”, vraagt Toon in zijn beste Twents terug. “Of u hier de baas bent?” “Joa, dat zeeijt ze wa!” “Hebt u iets voor de inwendige mens?” “Wat bedoel ie?” “Of u iets te eten hebt?” “Mo’k eam kiek’n.” Toon verdwijnt het café in en komt even later terug met een hard gekookt ei en een zakje zoute pinda’s. “Dit he’k nog wa veur oe!”, aldus Toon.
De gasten schudden het hoofd; dit is bepaald niet wat ze in gedachten hadden. Ze nemen hun fietsen en vervolgen hun weg. Met een lege maag.

Vloddercross
Toon Broekhuis sterft in 1986 op 60-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker, maar café Dikke Toon is dan al een tijdje in handen van zijn zoon Tony die wordt bijgestaan door moeder Marietje. Anno 2018 biedt het café onderdak aan een dartclub en een biljartclub. Daarnaast is het ieder jaar opnieuw een drukte van belang bij Tony als in het café de inschrijving voor de Vloddercross wordt gehouden. Dikke Toon wordt door de stamgasten gekoesterd als een café waar een ouderwets gezellige sfeer heerst en men roemt de huidige uitbater om zijn goede gastheerschap. Het foezelschuurtje van weleer is overigens al jaren een keurig ingerichte slijterij pal naast het cafégedeelte. Tijden veranderen, maar Dikke Toon is ook na meer dan een eeuw, nog altijd hetzelfde gemoedelijke buurtcafé gebleven.