Glanerbrug, 7 Mei.
Hedennacht te ongeveer een uur werd door iemand, die uit Gronau kwam, brand ontdekt in de timmerfabriek van den heer F. J. Halman aan den Veenweg, in de kom van het dorp. Deze timmerfabriek is gelegen achter een tweetal burgerwoonhuizen, bewoond door den heer H. Schierbeek en den eigenaar der timmerfabriek. Onmiddellijk werden de bewoners dier huizen gewaarschuwd, waarop de politie met den brand in kennis werd gesteld. Deze arriveerde onmiddellijk met den slangenwagen. De werkplaatsen, waarin groote voorraden hout waren opgestapeld, bleken echter niet meer te redden. Het vuur vond In het licht ontvlambare hout gretig voedsel en in minder dan geen tijd stond de timmerfabriek in lichte laaie. Het was één groote vlammenzee, waaruit een geweldige vonkenregen opsteeg, waardoor de omliggende perceelen ernstig gevaar liepen. Zoo hevig was de vonkenregen, dat bewoners van den Schweizerweg de daken hunner huizen met emmers water moesten begieten om vlam vatten te voorkomen. Het leek aanvankelijk of de voor de timmerfabriek slaande woningen niet meer te redden waren inmiddels waren de slangen op de waterleiding aangesloten en spoedig kon water worden gegeven. Tegen de geweldige vlammenzee kon de brandweer echter weinig uitrichten en ze had alle moeite om de beide huizen te beveiligen, De bewoners daarvan hadden onmiddellijk met behulp der buren al het huisraad naar buiten gebracht. Met groote moeite konden de beide woningen grootendeels behouden blijven. De keukens en de bijkeukens zijn echter uitgebrand. Intusschen was ook de te Enschede gestationneerde motorspuit gewaarschuwd. Deze arriveerde zeer spoedig ter plaatse, Onder leiding van den brandmeester, den inspecteur van politie, den heer Van Marion, begon ook de motorspuit weldra aan het blusschingswerk deel te nemen. Vanuit een z.g. veenkuil werd water gegeven, waardoor het vuur van twee zijden werd bestreden. Te ongeveer drie uur was de brandweer het vuur meester en tegen 5 uur was de brand nagenoeg gebluscht. Te omstreeks zes uur kon de motorspuit inrukken, terwijl met de slangen op de waterleiding het nablusschingswerk werd verricht. De aangerichte schade is zeer groot, De timmerfabriek, waarin zich tal van kostbare machines en gereedschappen voor houtbewerking bevonden, is geheel afgebrand. Groote voorraden ruw- en gezaagd hout en 400 ledikanten (men sprak eerst van 4000) zijn mede verbrand. De heer Halman heeft door dezen brand zeer veel schade geleden. De timmerfabriek is slechts laag verzekerd, terwijl o. a. de gereedgemaakte ledikanten niet verzekerd waren. Deze waren gisteren juist uit de verzekering genomen, daar ze vandaag afgeleverd zouden worden. Een 12-tal arbeiders is door dezen brand werkloos geworden, De eigenaar der fabriek werd toen hij trachtte nog een en ander te redden licht gewond door een omvallend muurtje.
De Burgemeester van Lonneker, de heer M. A. H. M. Stroink, was vannacht mede op het terrein van den brand aanwezig.

Bron: Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant
07-05-1926