Witte Rozen

Jantje was een kleine kleuter,
Enigst kindje teer verwend,
En op zekere dag zei moeder,
Hoor eens even lieve vent,
Als je zoet bent komt er spoedig,
Een broertje of een zusje bij,
Nou dat was wel wat voor jantje,
En het ventje zei toen blij,
Wanneer er heus een zusje kwam,
Kreeg zij van mij wat moois zeg mam.

           Refrein:

Dan gaat mijn spaarpot open,
Dan krijgt die schattebout,
Een boeketje witte rozen,
Waar mam ook veel van houdt.

Toen de ooievaar verwacht werd,
Moest klein jan met tante mee,
En daar was hij voor één nachtje,
De gezellige logéé,
Van het geld uit jantjes spaarpot,
Eerst wel tien keer nageteld,
Werd er in een bloemenwinkel,
Snel een mooi boeket besteld,
En ‘s nachts nog in z, n slaap,
Riep toen nog steeds die kleine knaap.

            Refrein:

De andere morgen bij zijn thuiskomst,
Ooh, hoe vreemd was alles daar,
Waarom laat men de gordijnen,
Nu toch helemaal om laag,
Snikkend sprak toen jantjes vader,
Jan je hebt geen moesje meer,
Ze ging vannacht met kleine zusje,
Weg naar onze lieveheer,
En zachtjes lei jan het boeket,
Aan het voeteneind van moeders bed.

           Refrein:

En wenend zei toen jantje,
Bracht witte rozen mee,
Hier mams, hier lief klein zusje,
Die zijn voor jullie twee.