SCHMEING
De naam Schmeing staat vanaf eind 19e eeuw op de gevel van het indrukwekkende pand aan de grens. Op 9 juli 1895 namelijk trouwt Johann Hermann Schmeing uit Bentheim met Elisabeth Verspohl die de “Gastwirtschaft ” aan de grens van haar ouders heeft overgenomen.
Die “Gastwirtschaft ” bestaat dan al zo’n 1½ eeuw, want in een geschrift uit 1744 wordt gesproken over een Wirtschaft die door Johann Gerhard Terglane (Glanemann) wordt gedreven.
Johann mag tol innen op Hollandsche waren (incl. vee) die over de brug worden gebracht. In een later schrijven (uit 1787) krijgt hij van de bisschop van Munster toestemming om aan de oostkant van de brug drie jaarmarkten te houden.
Een winstgevend zaakje, maar die markten veroorzaken soms ook overlast. Terglane schrijft aan de bisschop dat hij graag wil dat de schout van Epe wat langer toezicht houdt op de markten. Het blijkt, aldus de brief die Johann in 1793 schrijft , dat de markt veel toeloop van Hollandse gasten kent, maar dat ruzie en bedrog veel voorkomen. Het ergste is dat die gasten na afloop van de markt niet weggaan. Terglane vertelt dat ze weigeren de herberg te verlaten en dat ze ’s nachts rondzwerven en onheil veroorzaken.
Als de schout van Epe nou wat langer mag blijven, dan kan hij nog een ronde door de herberg maken en ook alle volk buiten wegsturen. Mogelijk heeft de bisschop positief geantwoord, want de markten brengen veel geld in het laatje. Niet alleen bij Terglane maar via de belastingen ook bij de bisschop. En dan haal je die paar overuren voor de schout er gemakkelijk weer uit.
In 1812 sterft Johan aan de gevolgen van een beroerte. De jongste dochter van Terglane trouwt met Franz Henerich Verspohl.
In 1867 sluit de nieuwe regering van Pruisen de grens met Nederland, officieel om een heersende veeziekte in te dammen. Maar vrij zeker speelt het tegengaan van desertie van jongemannen uit het Pruisische leger ook een grote rol. In ieder geval wordt het grensverkeer door de maatregel moeilijker.
Verspohl ziet met lede ogen dat de klandizie terugloopt en hij bedenkt een plan. Hij organiseert een concert door het muziekkorps van een infanterieregiment uit Münster.
Nederlandse muziekliefhebbers kunnen gerust komen luisteren, aldus Verspohl in een advertentie, want de grens kunnen ze zonder problemen passeren als ze komen luisteren naar het concert.
Als Verspohl de zaak overdoet aan zijn oudste dochter Elisabeth, komt er een Schmeing op de
“Wirtschaft ” want Elisabeth trouwt met Johann Heinrich Schmeing en die naam zal voortaan op de voorgevel van het pand prijken. Schmeing trouwt – na de dood van zijn eerste vrouw- met Anna Viehues, een nicht van de foezelstoker aan de Schwarzenbergstrasse.
In deze tijd (eind 19e eeuw) neemt door de groei van Glanerbrug, Enschede en Gronau ook het grensverkeer toe. Textielfabriek Eilermark biedt werk aan zo’n 700 arbeiders waarvan een belangrijk deel afkomstig is uit Glanerbrug. Bij het wisselen van de ploegen staan de borreltjes klaar op de bar, zodat de mannen( en vrouwen) snel een slokje kunnen nemen en dan naar huis kunnen.
Na Johann neemt zoon Alfons de zaak aan de grens over en daarna is de derde generatie Schmeings aan de beurt met Hermann.
Als Hermann in 1967 op 38-jarige leeftijd sterft , besluit zijn weduwe Anne (zij heeft ook nog de zorg voor drie jonge kinderen) om de zaak te verpachten aan Albert Koning.
Na diens vertrek nemen Johann en Else van Koetsveld de zaak in beheer en zij blijven tot begin jaren’80 op de zaak.
Johann, die die vanwege een licht probleem met zijn been ook wel “De Poot” wordt genoemd, wordt bij het zware werk als cafébaas voluit gesteund door zijn energieke vrouw Else. Ook zijn zoons en dochter springen bij als het nodig is.
Het café trekt veel Nederlandse gasten. Er wordt zorg en aandacht besteed aan het tappen van een lekker glas bier en ook voor een goede en betaalbare maaltijd kun je bij Koetsveld uitstekend terecht.
Johann is op een of andere wijze in het bezit gekomen van een “klingelbuul”; een stok met een zwarte zak eraan die in de kerk gebruikt wordt om te collecteren. Johann geeft de “buul” een prominent plekje in zijn café en iedere gast die vloekt of een smerig scheldwoord roept, wordt geacht om een Groschen (10 cent)of meer in de buul te stoppen. De uiteindelijke opbrengst van dit gevloek en gescheld gaat naar een goed doel.
Op een gegeven moment komt een klant erachter dat de buul afkomstig moet zijn van de Hervormde kerk en dan gaat het pronkstuk van Johann en Else terug naar het Godshuis aan de Rijksweg.
Het succes van het café kan ook worden verklaard door de gemoedelijke sfeer die er heerst en door het manier waarop de Koetsvelds hun zaak bestieren. Er is zorg en aandacht voor de klandizie. Een voorbeeld dat illustratief hiervoor genoemd kan worden, vertelt een stamgast: “We kwamen iedere zondagmorgen zo rond een uur of 12 bij Schmeing samen. We hadden een vaste tafel, de Stammtisch, en het “laarsje-drinken” was een tijdje populair. De consumpties werden opgeschreven op het bierviltje en bij het afrekenen, meestal laat op de zondagmiddag, gooiden we geld op tafel. Dat was meestal meer dan we eigenlijk moesten betalen, maar daar deden we niet moeilijk over.
Op een zondag vertelde Else dat ze al dat extra geld dat wij teveel betaald hadden apart gelegd had en dat ze ons daarvoor een mooie avond wilde aanbieden met eten en drinken. Nou,..we kwamen echt niets te kort die avond! Kijk, dan doe je het als cafébaas goed, heel goed!”
Na het vertrek van de familie Van Koetsveld ondergaat de zaak een metamorfose.
De typisch Duitse kroeg wordt een Joegoslavisch restaurant ”Dubrovnik”. Na Dubrovnik zit er een tijdje een pannenkoekenhuis in het pand, maar als blijkt dat dit ook geen winstgevende zaak is, komt er een gelegenheid voor kansspelen in het pand. Of het veel bezoekers trekt, is de vraag.
In de vroege ochtend van 8 december 2017 breekt er brand uit in het pand. De toegesnelde brandweerlieden van Glanerbrug en van Gronau hebben niet veel tijd nodig om te constateren dat er opzet in het spel is geweest. Een lege jerrycan en plasjes benzine op de vloer bewijzen genoeg.
Gelukkig vallen er geen slachtoffers te betreuren, maar wel wordt het pand op last van de
“Staatsanwalt” tijdelijk gesloten hangende het onderzoek naar de brand en naar de brandstichters.