Voorjaar

We hadden dit jaar geen echte strenge winter. Een beetje sneeuw en het schaatsen stelde ook niet veel voor.
En juist na zo’n winter snak je naar de lente. Net zoals deze twee meisjes, veilig achter een meters hoog hek kijkend naar de eendjes in de vijver en uitkijkend naar de zomer.
Urenlang buiten kunnen spelen. Spelen dat maar niet mag stoppen. Even naar binnen om te eten, maar dan gauw terug naar buiten, naar de plek waar iedereen zich verzamelt om te spelen, tot God het licht uitdoet.
Deze meisjes zouden wel over het hek willen klimmen om de weide wereld te verkennen, maar het hek is voor hen te hoog. Later hebben zij tijd genoeg om de grote weide wereld te verkennen en is er voor hen geen hek te hoog en geen sloot te diep. Maar laat de kleintjes, kleintjes zijn.
Eindeloos spelen in de speeltuin, zandbak of ergens anders, eeuwig verstoppertje spelen, eindeloos hinkelen en al die andere zinloze spelletjes die een jeugd zo onpeilbaar gelukkig maken.
Dat weemoedige gevoel overvalt me, dat laat op straat gevoel. De dag die niet mag stoppen. Maar het is pure nostalgie, waar zie je het nog spelende jeugd op straat?